Foto van Johanna Jordan op Unsplash

Sarali was juist klaar met haar viool stemmen toen ze de troonzaal in werd geroepen. Haar eerste gedachte toen ze door de hoge zaal liep was dat het een prachtige akoestiek zou geven. De koning en de prinses zaten op hoge tronen aan de achterkant van de zaal en Sarali had alle tijd om de paniek in haar buik omhoog te laten borrelen. Ze hoorde haar hart bonken als een ritmische drum en vroeg zich af of ze dat kon gebruiken, maar die gedachte vervloog toen de deuren met een zware bonk achter haar dicht vielen. Geen kans meer om te vluchten. Ze slikte en duwde haar onrust terug naar beneden.

Om haar lied goed te kunnen spelen, kon ze zich niet laten afleiden door angst of gedachten. Haar oude leraar was erop gebrand haar onder alle omstandigheden subliem te laten spelen en al had de oude man nooit kunnen voorzien dat dit haar omstandigheden werden, zijn concentratietechnieken waren precies wat ze nu nodig had. Ze moest alles buiten sluiten. De koning en de prinses die op haar neerkeken. De wachters die de deur blokkeerden en het gekleurde licht dat naar binnen viel. De nar aan de voeten van de prinses en de drie hofdames op de fraai versierde stoelen naast het podium. De gedachten aan haar geliefde die in de kerkers zat opgesloten en aan de omroepers die door de steden schalden dat ieder werd gevraagd de prinses uit haar zwarte stemming te bevrijden.

Al weken gonsden er geruchten over de prinses die alle levenslust verloren leek te hebben. De jonge vrouw was gestopt met eten, sliep slecht en deed bijna niets anders dan uit het raam staren naar de golven. Het paleis stuurde een wanhopige oproep naar alle hoeken van het land: vrolijk de prinses op, geef haar de liefde voor het leven terug, voordat ze sterft.

De koning beloofde een gunst te verlenen aan wie het lukte. Minder luid werd verspreid dat een gefaalde poging zwaar werd bestraft. Sarali had niet lang getwijfeld toen ze de oproep hoorde. Haar geliefde rotte weg in de kerkers door de fout van een ander en de wachters hadden haar uitgelachen toen ze audiëntie kwam vragen om dat recht te zetten. Dit was haar enige kans om de koning te spreken, de enige kans om haar geliefde weer in haar armen te kunnen sluiten. Het was het risico meer dan waard.

Sarali wist dat de kans groot was dat ze zich zou voegen bij de grote groep mensen die gefaald hadden. De mooiste jurken van de beste kleermakers konden net zomin een glimlach op het gezicht van de prinses toveren als de gekste capriolen van acrobaten. Schattige jonge vosjes werden dezelfde deur uit gestuurd als acteurs van de beste kluchten. Al die mensen zaten nu opgesloten, hun spullen waren afgepakt, ze waren mishandeld of verbannen. Niemand had de doodstraf nog gekregen. Nog. Maar niemand had dan ook gedaan wat Sarali ging proberen.

Even overwoog ze haar strijkstok nog eens te harsen maar besloot het niet te doen. Ze had het vandaag al vier keer gedaan. Ze boog diep naar haar koninklijke publiek, zette het houten instrument onder haar kin en streek over de eerste snaar.

Na de eerste paar noten was het de koning al duidelijk welk lied Sarali speelde, want hij wierp haar een woeste blik toe. Sarali slikte en sloot haar ogen. Ze liet zich overnemen door haar muziek.

Iedereen, ook de prinses, kende dit lied. Verloren Goud. Sarali zong de woorden niet, maar liet de muziek voor zichzelf spreken. Ze wist dat iedereen in de zaal het beeld deelde van de jongeman die zijn geliefde boos het moeras in zag lopen na een ruzie. Ze volgden het verhaal waarin het meisje, verblind door tranen, haar voet naast het pad zette. Sarali hoefde de mensen in de troonzaal niet te zien om te weten dat ze zijn wanhoop meevoelden. Samen met hem verloren ze in een traag legato zijn geliefde toen ze steeds verder het moeras in zakte, de punten van haar glanzende gouden haren steeds dichter bij de drassige grond, en verder tot aan het moment dat die lange gouden lokken in mineur als enige aan het oppervlak dreven.

Verloren Goud was het treurigste lied dat Sarali kende. Terwijl ze de laatste noot van de bekende melodie rekte waagde Sarali een blik op de prinses. Die zat er nog hetzelfde bij als aan het begin. Uit haar ooghoeken zag ze de wachters op haar afkomen. Maar ze hielden hun pas in toen Sarali na die uitgerekte noot doorspeelde. Dit was het moment. Dit was haar gok. Ze speelde de noten die ze zelf had geschreven en liet het verhaal van de jongen niet ophouden met het verlies van zijn geliefde. Ze liet hem doorleven met het gemis.

Sarali had het stuk al honderden keren gespeeld sinds de dag ze het schreef. De dag dat haar geliefde gevangen werd genomen. Elke keer dat ze de melodie speelde, legde ze al haar liefde, haar verdriet en haar wanhoop in de muziek. Uren en uren had ze gerepeteerd, tot haar polsen evenveel pijn deden als haar hart. Met de noten galmden nu haar emoties door de zaal.

Een minieme hoofdbeweging van de prinses trok haar aandacht. De jonge vrouw keek haar nu aan met een blik die Sarali niet meteen kon duiden. Werkte het? Zou de prinses met haar adellijke verschijning, haar elitaire leven en haar beschermde opvoeding diep vanbinnen hetzelfde kunnen voelen als zij?

Ze hield haar blik op de prinses gericht en speelde door. Ze zocht in het gezicht van de prinses naar een teken van herkenning – en vond het. De ogen van de prinses schitterden en staarden diep in haar eigen ogen. Met haar mond samengetrokken in een dunne streep gaf ze Sarali een miniem knikje. De grote klomp in Sarali’s buik leek iets van zijn massa te verliezen en ze speelde haar noten verder.

Toch bleef dat zware gevoel op haar maag rusten. De koning had gesteld dat iedereen ongestoord zijn vertoning mocht voltooien, zij het niet langer dan een uur. Hij had blijkbaar voorzien dat mensen hun straf voor falen zouden willen ontlopen. De regel dat iedereen mocht afmaken waar hij aan begon, rekte nu haar leven. Of heel misschien zou het haar leven redden. En dat van haar geliefde.

Met een lang vibrato beëindigde Sarali haar muziekstuk. Terwijl ze de klank van die laatste noot liet wegsterven keek ze om zich heen. Het licht door de ramen was nauwelijks verschoven, hoewel het voor Sarali uren geleden leek dat ze haar kin op haar viool had gelegd. De ijskoude blik van de koning werd nauwelijks verzacht door de tranen in zijn ogen. Een wachter slikte hoorbaar.

Sarali hoorde nu niets anders meer dan het gebonk van haar eigen hart terwijl ze wachtte op het oordeel van de koning. De prinses wachtte nergens op maar wenkte Sarali naar voren. Ze twijfelde, maar durfde ook niet in te gaan tegen een koninklijke opdracht. Langzaam stapte Sarali op haar af, verder en verder tot bij de trap naar podium. De koning, de hofdames, de wachters en de nar bleven doodstil zitten terwijl de prinses van de treden afstapte zodat ze op minder dan een armslengte afstand van Sarali kwam te staan. Alarmbellen rinkelden in Sarali’s hoofd want ze wist dat het geheel tegen alle protocollen in ging dat een gewone burger zo dicht bij een lid van de koninklijke familie kwam.

De prinses sloeg die protocollen in de wind en sloeg haar armen om Sarali heen. Sarali verstijfde. Niemand had haar ooit verteld wat ze geacht werd te doen als een prinses haar omhelsde. Maar wel hoe ze troost kon bieden. Onder de rijkversierde kleren en schitterende juwelen was de prinses niet anders dan een andere vrouw. Een vrouw in rouw. Waarom wist Sarali niet en dat zou ze waarschijnlijk ook nooit te weten komen, maar haar verdriet begreep ze, dus vouwde ze haar armen, met instrument en al, om de prinses heen. Met haar strijkstok nog in haar hand streelde ze de prinses over de lange haren die over haar rug golfden. Zo stonden ze totdat de koning zijn keel schraapte.

De prinses rechtte haar rug. “Dankjewel,” fluisterde ze in Sarali’s oor voor ze weer op haar statige troon plaatsnam.

De koning keek naar zijn dochter en het kleine, dappere glimlachje op haar mond. Toen richtte hij zijn blik op Sarali. “Je hebt het recht verworven om een gunst te vragen.”