Muisje Sylvia is alleen. Andere muisjes leven samen in een familie. Maar Muisje Sylvia heeft geen familie meer. Ze heeft niemand waar ze bij hoort. Ze zou wel aan kunnen sluiten bij een andere muizenfamilie, maar wat als ze dan zeggen: “Je oren zijn te groot. Dus hoor je niet bij ons.” Of: “Weg jij! Je tanden zijn te lang en je staart is te roze!” Nee, dat zou Muisje Sylvia niet willen. Dus hoort ze nergens bij en is ze alleen. Muisje Sylvia moet zelf haar eten bij elkaar scharrelen. En uitkijken voor de honden en de katten. Muisje Sylvia kan het alleen, maar ze voelt zich wel een beetje eenzaam.

Op een dag komt Nelleke uit ‘t Veld langs het holletje van Muisje Sylvia. Ze is een kleine en dikke vrouw, met felgekleurde kleren en een grote glimlach op haar gezicht. Iedereen noemt haar Tante Nel omdat ze een beetje familie is van iedereen. Tante Nel hoort overal bij. Nu is ze op weg om boodschappen te doen en ze zwaait enthousiast naar alle mensen die ze kent. Uit haar tas vallen een paar broodkruimels die erin waren blijven zitten toen Tante Nel de vorige keer boodschappen deed. Zo snel en stil als ze kan, trippelt Muisje Sylvia haar holletje uit, pakt de kruimeltjes en glipt haar holletje weer in. Tante Nel heeft het gezien.

Als ze even later de winkel uit komt, strooit Tante Nel wat kruimeltjes voor het holletje van Muisje Sylvia. Zodra die haar neusje uit het holletje steekt, zegt Tante Nel: “Hallo daar, kleintje! Wie ben jij?”

Muisje Sylvia durft niets te zeggen. Maar haar buikje knort van de honger en ze wil toch wel heel graag die broodkruimeltjes voordat een ander dier ze pakt. Tante Nel blijft zitten op een manier die duidelijk maakt dat ze alle tijd heeft en voorlopig nog niet van plan is om weg te gaan. Dus uiteindelijk zegt Muisje Sylvia haar naam.

“Mijn naam is Nelleke. Maar iedereen noemt mij Tante Nel, omdat ik van iedereen een beetje familie ben.”

“Niet van mij hoor,” zegt Muisje Sylvia. “Ik heb geen familie.”

Tante Nel denkt even na. “Dat is wel heel verdrietig, Muisje Sylvia. Zou je familie van mij willen worden?”

Muisje Sylvia begint haar hoofd al te schudden, want dat kan natuurlijk niet. Toch? Maar waarom vraagt Mevrouw Nelleke dat dan?

“Hoe…” begint ze. “Hoe word je familie van iemand anders, als je zo verschillend bent?”

Daar moet Tante Nel om lachen. “Dat maakt helemaal niets uit! Ik heb thuis een groot bed, voor mij, maar ik heb ook plek voor een piepklein muizenbedje. Ik heb grote borden voor de mensen, kleine borden voor de kinderen en dopje waar een muisje van kan eten, zoveel ze maar zou willen. Familie betekent dat je bij elkaar hoort omdat je van elkaar houdt en omdat je zorgt voor elkaar. Niet omdat je precies alles hetzelfde doet.”

Dat klinkt Muisje Sylvia wel goed in de oren.

“Zal ik je het laten zien?” vraagt Tante Nel.

Muisje Sylvia mag op de schouder van Tante Nel zitten en zo gaan ze naar haar huis. Het is precies zoals Tante Nel had gezegd. In een klein holletje in het huis past precies een klein warm bedje. Tante Nel vouwt heel snel een muizentrapje naar de tafel en legt er een klein dopje op met een klein stukje kaas. Samen bedenken ze dat er in een kier in de muur een deurtje zou passen voor een muisje.

“Mevrouw Nelleke,” zegt Muisje Sylvia, “ik zou hier best willen blijven.”

“Jij mag best blijven,” zegt Tante Nel, “en je mag me ook Tante Nel noemen, als je wilt. Je mag in het holletje slapen en zoveel eten als je wilt.”

Muisje Sylvia denkt even na. “Tante Nel, je zei dat familie voor elkaar zorgt. Ik kan ook voor jou zorgen. Ik kan draadjes doorbijten als je iets moet naaien. Ik kan schoonmaken in de allerkleinste hoekjes. Ik kan kleine verhaaltjes vertellen als je je verveelt en ik kan met mijn grote oren heel goed luisteren als je verdrietig bent.”

Daar is Tante Nel natuurlijk heel blij mee. Muisje Sylvia blijft bij haar wonen en ze zijn allebei heel blij met elkaars gezelschap.