Eindelijk een moment voor mezelf. Ik ben net thuisgekomen van werk. Een fijne dag, maar ook vermoeiend. Hoofdpijn en buikpijn helpen niet echt mee in mijn algemeen welzijn en de vermoeidheid had van mij ook weg mogen blijven. Maar dat heb ik nu eenmaal niet voor het kiezen. Wat wel mijn keuze is, is wat ik met deze tijd ga doen. Het is te vroeg om te koken en ik ben het klussen meer dan zat. Dus wat doe ik? Ik kies voor schrijven. Het is al lang geleden omdat ik door de verhuizing steeds geen tijd kon vinden.
Ik start mijn computer op en bedenk dat deze hele ervaring een stuk verbeterd kan worden met een pestocrackertje. Na twee crackers bedenk ik dat het erg zout is en dat ik vocht nodig heb. Ik schenk een glas koud water in en bedenk me dat voor de échte schrijfvibe ik wel een glaasje rode wijn kan gebruiken. Wie weet helpt het ook nog tegen de hoofdpijn.
Met mijn twee glazen in mijn hand loop ik voorzichtig de trap op. Het zou zo zonde zijn als ik rode wijn zou knoeien tegen onze pas witgeverfde muur, denk ik nog. En terwijl ik dat denk blijf ik met mijn voet in mijn wijde broekspijp hangen en verlies ik even mijn balans. Het onvermijdelijke wijnincident vindt plaats. Zeven traptreden zijn vies en de roodpaarse kleurstof van de wijn is het eerste litteken dat deze muur mag dragen van ons beleven van het huis.
Daar gaat mijn tijd om te schrijven. Daar gaat mijn ontspannen associatie met een wijntje. Daar gaat mijn energie. Er rest me nog maar één ding. Erover schrijven.
Geef een antwoord